26 augustus 2024
'Oorlog en Vrede' in het WKE-studiejaar 2024-2025: een introductie
Peter de Wind
Inleiding
In 2012 verscheen het Thijmessay Nooit meer oorlog, winnende missie of verloren visioen? van de hand van Jan Gruiters, algemeen directeur van de vredesbeweging IKV Pax Christi. Het is een essay dat over de strijd tegen oorlog gaat en waarin de auteur zijn vaste geloof in vrede belijdt. Ondanks de brandhaarden destijds die op het tegendeel wijzen denkt Gruiters dat de missie ‘nooit meer oorlog’ geen verloren visioen is. Volgens de auteur kunnen mensen, die onder het voortdurend dreigende geweld in oorlogsgebieden leven, zich niet permitteren de hoop op vrede op te geven. Juist voor degenen die onder het oorlogsgeweld lijden, is de hoop op ‘nooit meer oorlog’ van levensbelang.
Na de val van de Muur op 3 oktober 1989 werd die hoop voor de meeste westerlingen een zekerheid en werd de overwinning van de westers liberaal-kapitalistische traditie geproclameerd. Deze droom van ‘eeuwige vrede’ werd echter al in 2014 verstoord door zowel de annexatie van Oekraïens grondgebied door Rusland als het neerhalen van vliegtuig MH17 door Russische separatisten in de Donbas. Wreed verstoord werd de droom van ‘eeuwige vrede’ ten slotte met de grootschalige, militaire inval van Russische troepen in Oekraïne op 24 februari 2022 onder de leuze: “de strijd tegen het fascisme en nazisme”. Het werd door de Russische machthebbers geen oorlog genoemd, maar een interne afrekening met een staatsvijandige houding van Oekraïne jegens Rusland. Volgens de officiële verklaring zou het dus geen oorlogsverklaring zijn maar dat er sprake zou zijn van de gerechtvaardigde interne strijd tegen subversieve elementen.
Gerechtvaardigde en rechtvaardige oorlog
Indien de inval van Rusland in Oekraïne niet gezien kan worden als een oorlogsverklaring, komen we op de vraag aan welke eisen moet worden voldaan vooralsnog er sprake kan zijn van een oorlog en vervolgens welke rechtvaardiging er aan ten grondslag dient te liggen. En behalve de eisen die worden gesteld aan de rechtvaardiging om een oorlog te beginnen zijn daarnaast de voorwaarden aan de oorlogshandelingen zélf waaraan in de strijd moet worden voldaan: de eis van proportionaliteit. Door velen wordt bijvoorbeeld de disproportionele reactie van de staat Israël veroordeeld in haar streven de leden van Hamas te elimineren. De disproportionaliteit zit hem in het aantal burgerslachtoffers als berekenbaar maar desondanks noodzakelijk ‘zijdelings’ gevolg.
En ten slotte, welke verwachtingen kunnen worden gesteld aan de overwinnaars als de oorlog voorbij is. In de lezingen van thema 4 worden de ethische richtlijnen uiteengezet hoe rechtvaardig te handelen voor, tijdens en na een oorlog.
De kwestie van maat houden tijdens de oorlog is één van de hete hangijzers bij de wetenschappelijk-technische toepassingen (thema 10). Sinds WO I wordt het strijdtoneel bewust verlegd naar burgerdoelen. Worden bijvoorbeeld (autonome) drones en raketten ingezet om de militaire infrastructuur te vernietigen of is het doel het vernietigen van elektriciteitscentrales en zelfs het bewust veroorzaken van zoveel mogelijk burgerslachtoffers? Berichten uit de huidige conflicthaarden getuigen van het mateloze en nietsontziende geweld jegens burgers. En verwarring zaaien bij de tegenstanders door middel van een stroom aan misleidende informatie te verspreiden mag eveneens als ‘vooruitgang’ van het menselijke vermogen worden gezien. De misleiding treft overigens niet alleen de vermeende tegenstanders maar ook de eigen bevolking. Daarover direct meer bij de notie onder thema 6 Blinde vlekken.
Vrijheid, veiligheid en informatie
Interessant valt ook het thema van oorlog en vrede te bezien vanuit het oogpunt van veiligheid. Iedere overheid dient haar burgers te beschermen tegen interne (o.a. misdaad) en externe machten (innemen van land of stukken land en oorlog). Vanuit westers standpunt worden behalve Oekraïne en de Baltische staten ook de andere landen, die grenzen aan Rusland, zoals gevreesd bedreigd in hun autonome status en streven naar vrijheid. Maar hoe zit het met het Russische perspectief van veiligheid ten opzichte van het alles opslokkende (neo)liberalisme en haar welvaartsstreven? Deze tegenover elkaar staande opvattingen van veiligheid zijn het onderwerp van thema 9.
De specifieke overdenking van het onderwerp oorlog en vrede vanuit het Russische denken in literatuur en filosofie, we denken vooral aan Tolstoj’s meesterwerk Oorlog en vrede, zal als slot van het studiejaar dienen (thema 11). In de Russische filosofie zijn de tegengestelde zijden oorlog en geweldloosheid evenzeer aanwezig als in de westerse democratieën. Van wezenlijk belang is hoe de term ‘waarheid’ wordt gebruikt. In de Russische taal bestaan de termen pravda en istina. Pravda staat voor wat waar is binnen een (van hogerhand) bepaalde context of theorie (zeg maar: beeldvorming); istina staat voor wat ‘feitelijk’ waar is. Binnen elke oorlogsvoering bestaan de verschillende interpretaties van wat waar is en geven de strijdende partijen hun ‘visie’ op het ontstaan en verdere verloop van het huidige conflict.
Perspectivisme houdt de benadering in vanuit een bepaald standpunt in ruimte en tijd. Het ingenomen perspectief op de wereld betekent feitelijk ook de noodzakelijke reducering van de werkelijkheid. Ofschoon er beslist sprake is of kan zijn van een redelijk getrouwe weergave van de werkelijkheid, blijft toch staan dat de benadering blinde vlekken bevat met als gevolg een vertroebeld beeld. Het onderwerp blinde vlekken (thema 6) is zowel van toepassing op de beperktheid van het individuele waarnemingsvermogen als de mogelijkheid van de overheid haar visie uit te dragen, zo niet aan de bevolking op te leggen als het enige geldige standpunt. Een overheid kan tevens alleen informatie uit laten gaan die voor haar functioneren het beste uitkomt, ongeacht het belang voor de bevolking. Of te wel, met de invoering van cyberoorlogsvoering – dit is het bewust verspreiden van nepnieuws – is de huidige, moderne oorlog in verregaande mate geanonimiseerd. Anoniem, omdat de bron van de misleidende informatie onherleidbaar is.
Optimisme van het Verlichtingsdenken
Tot nu toe zijn we uitgegaan van het actief ingrijpen van de mens in sociaal-maatschappelijke verbanden. De idee dat oorlog en vrede toestanden zijn van vooral menselijk ingrijpen heeft als basis de constructivistische menselijke houding vanaf vooral de 14e – 15e eeuw die werd ingezet door allerlei technische mogelijkheden waarvan de mens gebruik heeft kunnen maken. Met de lezingen van thema 1 beginnen we het studiejaar met het optimisme dat ten grondslag lag aan het Verlichtingsdenken van bijvoorbeeld Kant, Hegel en later bij de existentiefilosoof Karl Jaspers. Wetenschappelijke kennis is overal toepasbaar en een wereldsamenleving kan, aldus Kant, worden ingericht volgens universele principes van fundamentele afhankelijkheid. Vooral het bewustzijn van de economische afhankelijkheid tussen staten onderling zou kunnen zorgen voor de toestand van ‘eeuwige vrede’. Hegel zag eveneens de mogelijkheid van het overwinnen van oorlog in de dialectische ontwikkeling, waarin eenieder (these, subjectieve fase) tegenkracht ervaart (antithese, objectieve fase) en de tegenstelling kan overwinnen door zich op een hoger niveau te begeven (synthese). Maar tegenstand of oorlog blijft bij Hegel als mogelijk positieve kracht, dat wil zeggen als een onvermijdelijke fase (= antithese) bestaan. Dat geldt evenwel niet voor Jaspers, die eerder teruggrijpt op het vrijheidsbegrip van Kant.
Getuigenis en spreken namens de ander
Met thema 2 overschrijden we de rationele benaderingen van oorlog en vrede en nemen we het perspectief in van slachtoffers met hun ervaringen en de verwerking ervan. De in 1900 te Lyon geboren piloot Antoine de Saint-Exupéry heeft als actieve deelnemer aan WO II getuigenis afgelegd van zijn indrukken, maar werd voor het einde van de oorlog boven bezet Frankrijk op 31 juli 1944 neergehaald. Zijn levensmotto en getuigenis: gemeenschappelijk handelen bezit de kracht elke tegenstand te overwinnen en dient in overstemming met het kosmische systeem te leven. Naast de optimistische levensvisie van Saint-Exupéry kan het aangrijpende verhaal Is dit een mens van Primo Levi dienen als levende getuigenis van iemand die de fysieke en mentale verwoesting van de mens in tijden van oorlog en vervolgingen heeft vastgelegd. De metafysische invalshoek van thema 8 wil een stem geven aan hen die niet in staat zijn geweest getuigenis af te leggen van de vernederingen hen aangedaan. Speciaal zal de filosoof Agamben aan bod komen met zijn pleidooi om te spreken namens de ander die, bij al het onrecht hem of haar aangedaan, niet meer in staat is te spreken of die niets meer te zeggen heeft.
Zelfzorg en tolerantie als deugden
Dit brengt ons tot het onderwerp ‘ordening’ van de samenleving en in het bijzonder wat kan worden getolereerd als de orde geweld wordt aangedaan. Thema 5 is aan dit onderwerp gewijd met aandacht voor enerzijds Machiavelli’s streven naar de sociaal-politieke ordening van de stadstaat Florence. Binnen de grenzen van Florence was de orde er een van vrijheid en gelijkheid voor alle burgers op basis van ‘virtù’, innerlijke kracht om tegen problemen opgewassen te zijn. Machiavelli riep op tot het stoppen met het beoefenen van morele deugden, immers dan kom je op voor jezelf en kan er sprake zijn van ‘zelfzorg’. Naar buiten toe moest de verworven stedelijke ordening -zonder zich te beroepen op naleving van morele deugden- met volle kracht (virtù) worden verdedigd tegen aanvallen van de andere steden. Machiavelli had een grote interesse voor de beveiliging van de gevestigde orde in de stad tegen de mogelijke gewelddadige acties van buitenaf die de orde verstoren.
Anderzijds voert Spinoza in de machiavelliaanse theorie van het vasthouden aan de ordening het begrip tolerantie of verdraagzaamheid in. Tolereren dient dan te worden begrepen als ‘een mening toelaten waarmee je het niet eens bent’. Binnen een democratische samenleving hebben individuen hun eigen mening waarmee je het in principe niet mee eens kunt zijn. De andere mening toestaan en er ruimte voor vrijmaken binnen de democratie is een groot politiek goed. Meningen die aanzetten tot geweld tegenover de ander binnen de samenleving mogen daarentegen nooit en te nimmer worden toegestaan. Het is immers de gewenste orde geweld aandoen.
Opbouw van de gemeenschap na de oorlog
Na de nadruk op het belang van orde oftewel vrede te hebben gelegd komt de vraag op hoe moeilijk het voor de mens is om uit de chaos van het geweld opnieuw te komen tot een toestand van vrede en een geordend bestaan. Het onderwerp van thema 3 heeft als titel De totale oorlog waarmee wordt aangegeven hoe moeilijk het is om de weg naar een vredig bestaan te vinden. Kortom, hoe kunnen we als gewonde en ontwortelde mensen de weg hervinden naar genezing en geworteld zijn in ons bestaan? Of anders, hoe richten we ons op de toekomst zodat wij weer een nieuw begin kunnen maken? Ofwel, dit is de geboortefilosofie van Hannah Arendt. Het genezingsproces zal moeten geschieden in het besef van het fundamentele menselijke tekort bij eenieder: het erkennen van schuld, het doen van boete en het tonen van berouw. Daarnaast zal, om werkelijk een nieuw begin mogelijk te maken, ook vergevingsgezindheid aanwezig moeten zijn. De door het begane onrecht diep geslagen wonden in de strijd zullen eerst geheeld moeten worden door menselijk handelen (praxis) alvorens een hernieuwde kijk op de toekomst te kunnen ontwikkelen. Een gerechtvaardigde oorlog kan uiteindelijk via proportionaliteit en rechtvaardigheid leiden tot wederopbouw of reconstructie van de gemeenschap.
‘Maat houden’ en ‘delen van rijkdom’ in de islamitische traditie
Met de islamitische visie (thema 7) op ‘oorlog en vrede’ komt het begrip ‘jihad’ aan bod. Aan deze term wordt in het Westen eenzijdig extreem bloedig geweld toegeschreven. De term jihad betekent letterlijk echter ‘rechtvaardige strijd’ en kan, afhankelijk van het standpunt binnen de moslimgemeenschap, zowel gewelddadige strijd als rechtvaardig en vreedzaam handelen betekenen. De ervaringen van Bataclan in Parijs en de aanslagen op 9/11 in New York zijn dominant aanwezig bij jihad in de eerste betekenis. Het bestaan van deze richting kan en mag niet worden ontkend, maar aan de tweede betekenis van rechtvaardig en vreedzaam handelen wordt in het Westen nauwelijks tot niet gerefereerd. Met deze tweede uitleg van jihad kan de (her)ordening van de moslimgemeenschap na de strijd tegen de chaos worden verstaan op basis van de 5 islamitische zuilen (geloofsbelijdenis, gebed, het delen van rijkdom, vasten [maat houden], indien mogelijk eenmaal in het leven de bedevaart naar Mekka ondernemen). Aan de erkenning van het bestaan van deze principes én door waardering voor deze grondbeginselen binnen de moslimgemeenschappen op te brengen kan, althans ten dele, een stevige brug worden geslagen tussen de verschillende denktradities.